Vakkie C, deel LXXXVII: Cluster riposteert, figureert, etaleert

U bevindt zich hier:
/ Vakkie C, deel LXXXVII: Cluster riposteert, figureert, etaleert

Voor Moerse Boys, door Moerse Boys en (vaak) over Moerse Boys. Dat is Vakkie C in een notendop. Deze columnrubriek werd ooit bedacht om de ontstane Coronaleegte te vullen, maar heeft inmiddels een permanent karakter. Iedere zaterdagochtend kunt u in deze rubriek een column/verhaal/artikel lezen. Regelmatig staat onze club centraal, maar ook andere zaken in het leven passeren de revue. Vakkie C is leesvoer voor bij het ontbijt, tijdens het toiletbezoek of wanneer dan ook. Vandaag deel 87: Cluster riposteert, figureert, etaleert.

Geen zin in het beschrijven van het aangaande voetbalkampioenschap, in het spuwen op het Grote Geld, het foeteren op de sponsoren, om moedeloos te worden van de dikke draden der belangen. Waar is de Schoonheid? Al is ze ruw. De tederheid? Ze mag in de vorm van een vleugje. Om de hoek? Voor het oprapen? Maar net hoe je het bekijkt? Waardig is Uw naam.

Ik zit in een cafeetje en beschouw passanten op straat. Hun stijl, hun tred, de kleuren, de vormen. Men hangt aan telefoontoestellen, doppen in de oren, verschuilt zich achter zonnebrillen. Men doet druk. De dwaze drukke mens op de aardkloot. Zelfverklaard Oppermachthebber. Verwaand eigenlijk. Createur van steden en spelen, belijder van de liefde. Op zoek naar vermaak, steeds. Op koopjestocht om de bezitterige geest te laven. Om diezelfde reden het voetbal, de beeldschermen, de cafés. Er is voetbal op het scherm in dit cafeetje. Het is Promezië tegen Kokkokalla. Ik kijk niet. De kastelein evenmin, hij wast koffiekringen weg uit de keramiek. Hij kijkt droevig. Verder is er niemand. Het is goed zo. Waardig is Uw naam. Vaardig is Uw hand.

Geen plastic op de planeet. Ik wil ook geen hongerige, dwalende, getraumatiseerde kinderen in kampen. En iets dichterbij wil ik dat de mensen kleding dragen op het strand. Er is zo veel te bedekken. Ik wil oogcontact met die dame verderop. La dame noire. In het zwart bedoel ik, op een hakje. Ik wil zoveel en zo veel niet, das Leben ist kein Wunschkonzert, het loopt dan ook Anders. Kinderen blijven dolen in plastic belten en de dame op het hakje is fataal verdwenen, naar mijn gevoel voorgoed.

Duitse soldaten klommen naar de toppen van de Alpen om Edelweiss te plukken voor hun Fraulein. Of misschien voor zichzelf, om dat bloempje bij wijze van contrast (zowel qua kleur als tederheid) op het veldgrijze uniform te bevestigen. Aanschouw mij, onverschrokken Teutoon, op het dak van de wereld gewezen, edel en wit. De dwaze mens met zijn eindeloze destructiedrang. Wanneer gaat het weer wereldoorlog zijn? Er zitten genoeg gekken aan de knoppen. Op mijn zeventiende ontving in een brief van het koninkrijk waarin staat dat de dienstplicht tot vijfenveertig jaar geldt, maar dat de opkomstplicht is uitgesteld. De koning kan bellen. Zou jij vechten? Wat zou jouw rol zijn in een oorlog? Soms is het goed om geen keuze te hebben.

Ik reproduceer indrukken van gisteravond, van vorige week, van mijn bestaan, ik denk in rondjes. Hoe kom ik daar uit? Is er lijn in te krijgen? Bied jij een hand? Het volkslied van Rusland is een stralende moeder met doorzichtig helle ogen. De kastelein knipt het scherm uit, Hazes treedt op de voor- vanuit de achtergrond, Als ik jou vergeef, vijf lettergrepen, ik la-la-la-la-laaa mee, ben direct goedgezind. Baardig is Uw tronie. Dan de straat op, ontvankelijk voor nieuwe indrukken.

Voor de luisteraars:

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp