Voor Moerse Boys, door Moerse Boys en (vaak) over Moerse Boys. Dat is Vakkie C in een notendop. Deze columnrubriek werd ooit bedacht om de ontstane Coronaleegte te vullen, maar heeft inmiddels een permanent karakter. Iedere zaterdagochtend kunt u in deze rubriek een column/verhaal/artikel lezen. Regelmatig staat onze club centraal, maar ook andere zaken in het leven passeren de revue. Vakkie C is leesvoer voor bij het ontbijt, tijdens het toiletbezoek of wanneer dan ook. Vandaag deel 84: Het vermissende speelveld.
Het is wellicht na mijn ouderlijk huis de plek waar ik het meest van mijn leven heb doorgebracht. Met het aantal uur kan je een kalenderjaar vullen. En in die voorbijgaande kalenderjaren leer je het kennen al is het je ouderlijk huis. Het gemis van een plek waar je van kindsbeen af kind aan huis was doet mij al 6 jaar voelen. Na mijn trek naar boven de Moerdijk mijmer ik weg bij gedachten aan dit alles.
Deel 8: Het vermissende speelveld
Een wuifje naar wandelende vage bekenden die je passeert. Wazige muziekklanken uit de verte waaien je oorschelpen in. De vlag in top. Een bus op de parkeerplaats. Zondagmiddag, iets voor half 3. Het eerste speelt thuis!
Er is weinig meer sacraal aan voetbal dan de gezamenlijke gang naar het voetbalveld. Een zondagse processie waarbij per voet, rollator, scootmobiel, fiets of auto uit alle kieren en gaten mensen verschijnen en als water de kortste weg vinden naar het hoofdveld. Mannen uit de maandaggroep leeftijdscategorie, vrouwen die gaan kijken naar hun voetballende kinderen, vrienden en vriendinnen die meeleven met de zondagse besoignes van de hoofdrolspelers op het veld, en nog jongere broertjes en zusjes die daar ook ooit willen staan.
We hebben het gemist.
Gevoed met goede luim en hoop of vol bravoure en/of blind chauvinisme uitgaan van een goed resultaat. In de rij staan bij het entreehokje met alleen je gezicht als valide seizoenskaart. Je krijgt een A4-tje met wat namen van jonge knapen en rangen en standen in je handen gedrukt. Je neemt je plekje langs de lijn.
Want ook hier weer de regelmaat die je herkent van de kleedkamer of kantine. Iedereen een vaste plek die enkel verbroken kon worden door de niet met de hierarchie bekende bezoekers of invallers. Een voetbalclub is niet als een woonkamer waar je op een dag bedenkt, laten we de bank en kast eens een keer verplaatsen, moet je kijken, het lijkt net of we een heel nieuwe huiskamer hebben. Nee, want je wilt geen nieuwe voetbalclub. Je hebt er al een.
We missen het nog steeds.
De bedompte betonnen tribune zonder uiterlijk vertoon en enige luxe. Geen kuipstoeltjes. Gewoon planken waar op je kan zitten. De overkant met de staantribune waar je altijd tegen de zon in keek; hand met vlakke hand als menselijke klak en de ijzeren constructiebalk als constructiefout in je rug zodat je niet achterover kon leunen. En natuurlijk de welbekende hoek bij de cornervlag. Een krioelend kluitje mensen waar immer rumoer was. Als één achter het vlaggenschip.
Want daar, op een wederom hotseknots grasveld, stond een afvaardiging van de omringde gemeenschap het oranjewit te verdedigen. In het achterland de boomkwekerijen die zovelen binnen de commune voeden en met uitzicht op de kerktorens van Zundert en Klein-Zundert die de gezindte voorheen verbond; de clerus als pre-digitale pinpoints van de dorpen die het nog zijn. Die 11 staan daar namens de gezindte.
En het gemis zal niet gemist worden.
Eens heb ik daar ook gestaan. Ooit ben ik als klein jochie op zondag door vader aan de hand meegenomen naar de Akkermolen om naar de Moer te kijken. Na alle jeugdcategorien door lopen te hebben en alle trede bewandeld te hebben die nodig zijn; opgeteld urenlange partijvormen op de oefenstrook, nietszeggende oefenpotjes op het B-veld onder kunstlicht, wat meer relevantere wedstrijdjes op het C-veld, was het dan zo ver.
Je naam op het A4’tje en die via de speaker omgeroepen wordt, mensen die je van gezicht kent en je plots je naam kennen en adviezen, aanmoedigingen of verwensingen toeschreeuwen. In de laatste minuten een bal het sportpark afschieten en overladen worden door een immens gejuich door een billenknijpend publiek.
Vaker en later was ik zelf weer onderdeel van de omsingelende meute. Want zo gaat de kringloop binnen een voetbalclub. En als het resultaat dan toch niet zoals gewenst was, in de kantine was iedereen van jong tot oud die eerder langs de lijn stond de uitslag ogenschijnlijk snel vergeten. En zo zal het blijven gaan.
Ik mis het.