Nederland gaat sporadisch weer naar buiten, maar houdt wel anderhalve meter afstand. De cafés zijn weer geopend en ook Akkermolen is weer enigszins tot leven gekomen. Terwijl het aantal Coronapatiënten in de ziekenhuizen terugloopt, schrijft een delegatie Moerse Boys-leden vrolijk verder. Iedere woensdagavond, zaterdagochtend en zondagochtend verschijnt onder de noemer De Lentestop een column/verhaal/artikel op de website. Leesvoer voor u. Vandaag deel 30: Zaaitonnie!
Daar sta je dan.
Kletsnat.
De dikke regendruppels zoeken een weg via je vettige kapsel naar beneden en je wenkbrauwen voorkomen dat je ogen vollopen met de branderige melange van koud hemelwater, goedkope gel en lui zweet.
De sportieve hoodie die je aan hebt voelt inmiddels aan als een dekbed vol cement en isoleert precies de verkeerde plaatsen op de verkeerde manier. De trainingsbroek zuigt zich inmiddels vast in je bilnaad en je doorweekte boxershort zorgt er voor dat er van een prettig gevoel allang geen sprake meer is.
De voetbalkousen die je draagt, omdat gewone sokken nou eenmaal niet lekker zitten in voetbalschoenen, hebben allang besloten om hun vorm op te geven ten behoeve van een heerlijk potje afzakken en uitlebberen en zijn inmiddels natter dan de kleine beek, niet in de laatste plaats omdat je voetbalschoenen (die je na je actieve voetbalcarrière nooit letterlijk aan de wilgen gehangen hebt maar nu al seizoenlang onderknoopt voor je assistentiefunctie) de waterdichtheid van een gemiddeld vergiet bezitten.
De thee van zojuist was zoals hij hoort te zijn bij de voetbal. Lauw en niet te zuipen. Het is een van die fascinerende oude tradities die maar niet verloren gaat. Gelukkig. Er gaat al te veel voetbalhistorie en -cultuur verloren. Noem me een ouwe lul, of liever een romanticus, maar ik hou van oude gebruiken en tradities. Ik mis die levensgevaarlijke schoenenborstelmachine voor de oude kleedlokalen. Ik haat de keiharde baggermuziek in de nieuwe kleedlokalen. Ik hou van “te laat is een bakkie”, ik heb een hekel aan het digitale wedstrijdformulier. Sommige dingen veranderen gelukkig niet. Zoals thee (hoewel ik me soms afvraag of er niet gewoon een halve kan oude koffie is aangelengd met wat slootwater) in de rust van een voetbalwedstrijd. Geen sportschool, gymlokaal of fitnesscentrum waar men thee verkoopt tijdens het sporten. Natuurlijk niet. Maar “op de voetbal” hoort het er gewoon bij. Punt.
Terwijl je wegdroomt over de vele bakkies thee die je dronk in je rijke voetbalcarrière worden je gedachten ruw verstoord. “He!” “Grens!” “GRENS!!” Geïrriteerd kijk je door de regendruppels heen de scheidsrechter aan en steekt je vlag in de lucht. De Man In Het Zwart blaast op zijn fluit en het scorebord springt op 46.
De regen van een uurtje geleden heeft plaatsgemaakt voor een plaatselijke wolkbreuk en de ijzige wind snijdt door elke vezel van je lichaam. Je team is te goed. Stond het in de rust al 0-4, nu is het binnen een kwartier 0-7 en is de wedstrijd al lang en breed gespeeld. Op de helft van de tegenstander welteverstaan. Je hebt niets te doen behalve niet onderkoeld raken en terwijl de toeschouwers van de eerste helft zich tegoed doen aan een warme chocomel met slagroom in de aftandse, maar in elk geval warme én droge, kantine sta jij met die vlag in je handen een longontsteking te vatten.
Eén hele keer wordt je hulp ingeschakeld deze tweede helft. Een wilde trap van de, netjes gezegd, robuuste voorstopper waait diep de andere helft, ónze helft, in en de luie spits van de thuisploeg begint aan iets wat op een sprint lijkt. De vlag gaat uiteraard omhoog. Zeker drie meter buitenspel. Aan de buitenkant rent er een ijverige middenveldster net over de middenlijn en dit is reden genoeg om uit drie verschillende kelen de op één na mooiste voetbalkreet van de Nederlandse velden te horen: “Zaaitonnie!”, de fonetische versie van “Zij toch niet” (de mooiste is “Haaitonnie!”, een al even mooie verbastering van het schitterende “Hij toch niet!”)
De keepster, de materiaalman én de trainer zagen het allemaal veel beter dan jij. Jij stond misschien wel op één lijn, maar dat wil niks zeggen. Zaaitonnie. De scheidsrechter fluit in de geest van de wedstrijd uiteraard niet maar de verwarring die deze situatie, op een inmiddels onbespeelbaar veld, veroorzaakt zorgt er voor dat de keepster uiteindelijk de bal simpel op kan rapen en de nul niet alleen op de thermometer maar ook het scorebord blijft staan.
Na exact 83 minuten spelen fluit de scheidsrechter opnieuw in de geest van de wedstrijd voor het einde. Elke regendruppel voel je van je kruin naar beneden rollen tot in je schoenen, terwijl elke plas via je schoenen opgezogen wordt tot onder aan je oksels. Handje hier, handje daar. Gullie ook bedankt. In een kleedkamer vol verzopen katjes probeer je als kletsnatte kater jezelf zo snel als het kan droog genoeg te maken voor een portie droge kleren en hopelijk wat warmte. Doe daar 30 seconden te lang over en je krijgt het direct te horen van een elftal vol koukleumende kittens die onder de warme douche willen. Je geeft nog aan dat ze ook best alvast onder de douche mogen, dat je daar geen probleem mee hebt, maar dat voorstel wordt al snel (en alweer) naar de prullenbak verwezen. Huntonnie.
Zo snel als jij de kleedkamer wordt uitgebonjourd zo lang duurt het voor iedereen compleet is. De douche was lekker warm. En er was gezellige muziek. En Schrobbelér.
Jij kijkt of het digitale wedstrijdformulier al is verzonden en besteld een warme chocolademelk. Met slagroom. Straks een pilske. Zondag is de mooiste dag van de week.
Het duurt nog even, maar straks staan we er weer. In de regen. Kletsnat. Heerlijk.
Ik kan niet wachten…