Nederland gaat sporadisch weer naar buiten, maar houdt wel anderhalve meter afstand. De cafés zijn nog gesloten, maar Sportpark Akkermolen komt stilletjes aan weer tot leven. Terwijl het aantal Coronapatiënten in de ziekenhuizen terugloopt, schrijft een delegatie Moerse Boys-leden vrolijk verder. Iedere woensdagavond, zaterdagochtend en zondagochtend verschijnt onder de noemer De Lentestop een column/verhaal/artikel op de website. Leesvoer voor u. Vandaag deel 17: Het oranje honk.
Het is wellicht na mijn ouderlijk huis de plek waar ik het meest van mijn leven heb doorgebracht. Met het aantal uur kan je een kalenderjaar vullen. En in die voorbijgaande kalenderjaren leer je het kennen al is het je ouderlijk huis. En juist daarom valt de quarantaine zo zwaar voor velen van ons. Het gemis van een plek waar je van kindsbeen af kind aan huis was doet mij al 5 jaar voelen. Na mijn trek naar boven de Moerdijk mijmer ik weg bij gedachten aan dit alles. Gevoelens die ik nu eindelijk kan delen met iedereen voor wie het nu ook een onbereikbaar gebied is. Na het arriveren is het tijd voor het binnen schrijden.
Deel 2: Het oranje honk
Je slaat de zware deur open en je kan het tijdstip en de weersomstandigheden raden als je het nog niet wist. Op een vroege voorjaarsdag loop je de luchtige ruimte binnen waardoor je merkt dat het allemaal nog moet beginnen. Maar op een natte novembermiddag voel je de klamme massa zich laven aan de warmte binnen. Zeker op dat soort dagen wurmde je, door het bescheiden voorportaal langs een enorme verzameling jassen, toevallige tegenliggers en wat verdwaalde tassen die als mijnen waren neergelegd, jezelf naar binnen.
Ik heb twee kantines gekend. Eentje die in mijn herinneringen vaal groen was en met hele ruwe grijze tegels op de grond. En de huidige waarbij het niet te missen is dat hier een club in het oranje huist. De stroeve tegels zijn daarbij vervangen door zwarte gladde stenen waar je zonder profiel onder je stappers een goeie smakker kon maken. Maar op een begin van een wedstrijddag stiefelde je nog bedaard naar de bar. Daar aan de bar ging de blik direct naar wat er achter kantinebeheerder aan de muur hing. Daar in het decor tussen wat surrogaat zilverwerk, tentoongestelde natjes en wat oranje prullaria hing een goud omrand uurwerk. De klok van de kantine. Het hierop aangegeven tijdstip was de standaardtijd waarop werd geoordeeld of je te laat was. En bij het vonnis ‘te laat’ was de kantinebeheerder een krat armer.
Naast het smalend wachten op ‘telaatkomers’, vaak recidivisten trouwens, monsterde je de overige aanwezigen en vroegen anderen om koffie. Je hoorde wat sterke verhalen van de avond ervoor aan, deelde of incasseerde de eerste plaagstoten en je wist weer dat zondag de mooiste dag van de week was.
Na een draai op de kruk had je uitzicht over het speelveld van het oranje honk. Tussenin een boel tafels en stoelen waar de bezettingsgraad opliep naar mate het later werd. Linksachter de biljarttafel waar altijd dezelfde hun best deden. Op uitgestorven zondagen, wanneer het groene laken niet al afgedekt als koffietafel dienstdeed, was het er heerlijk hangen op een keu en uitkijken op de eenzame cornervlag op het A-veld. En uiterst rechts een dartsbaan die zelden in gebruik was. In de vaalgroene kantine hingen daar aan de muur de ranglijsten van alle teams. Op menig zaterdag, voordat álles áltijd dírect óveral op te zoeken was, tuurde je naar de vellen. De stand van zaken die voor jezelf relevant was; drie punten meer maar ook twee wedstrijden meer gespeeld. Rariteiten; 2 voor, 112 tegen! En wegdromen bij exotische clubs: TPO, Seolto, Olympia’60, Good Luck.
Maar hoewel de kaart nauwelijks wisselde was mijn favoriete hangplek op zaterdag en zondag toch echt het loket (staantafel richting bestuurskamer is een goede tweede). Na een leuk babbeltje met de bestellingopneemster – hoe drukker, hoe korter – begon het lange wachten. Terwijl je zo op de uitkijk stond dat je tegelijkertijd RKC-FC Den Bosch op Fox Sports kanaal 4 kon volgen en met een schuin oog je tosti afwachtte. Maar voordat er een tosti besteld kan worden, moet er eerst gevoetbald worden…
De tocht der herkenning van Maikel Nouws van zijn ouderlijk huis naar sportpark Akkermolen bestaat uit verschillende delen:
Deel 1: De groenbruine klinkerzee