Voor Moerse Boys, door Moerse Boys en (vaak) over Moerse Boys. Dat is Vakkie C in een notendop. Deze columnrubriek werd ooit bedacht om de ontstane Coronaleegte te vullen, maar heeft inmiddels een permanent karakter. Iedere zaterdagochtend kunt u in deze rubriek een column/verhaal/artikel lezen. Regelmatig staat onze club centraal, maar ook andere zaken in het leven passeren de revue. Vakkie C is leesvoer voor bij het ontbijt, tijdens het toiletbezoek of wanneer dan ook. Vandaag deel 82: Afscheid van een icoon – deel 2.
Of hij de planning mocht omgooien en die zaterdag zijn column geplaatst kon worden, want hij had een nieuwtje dat niet kon wachten. Niek vroeg het in de app waarin alle columnisten zitten en uiteraard was dat mogelijk. Een paar dagen later, op zaterdagochtend, lezen we het nieuws dat Leroy zijn laatste wedstrijd voor Moerse Boys reeds gespeeld heeft en terugkeert naar VV Wernhout.
Wat volgt is een prachtig verhaal over de mens en voetballer Leroy. Rake woorden die door de vele reacties worden onderstreept. Persoonlijk ken ik Leroy niet heel goed, maar dat het een fijne, oprechte vent is, zonder kapsones of dubbele agenda en bovendien een fantastische verdediger, dat is geen hogere wiskunde. Die gaan we missen, zoveel is duidelijk…
Toch weet ik na het lezen van Niek zijn verhaal direct waar mijn column over moet gaan. Want we nemen afscheid van nóg een icoon dit jaar.
Een afscheid dat bij het grote publiek minder teweeg zal brengen dan het vertrek van Leroy, dat er ook al veel langer aan zat te komen, maar ook een afscheid dat een einde van een tijdperk markeert. Een afscheid niet omdat het kan, maar omdat het moet.
Ellis moet stoppen want haar lichaam is klaar met voetballen bij Dames 1. Twee keer per week trainen en een wedstrijd op zondag is simpelweg geen optie meer met twee versleten knieën. Die conclusie werd een paar jaar geleden al getrokken, maar daar wilde Ellis niet aan. Er werd gezocht naar een second-opinion en toen er werd medegedeeld dat er wellicht weer wat mogelijk was zolang de pijn niet erger zou worden, was er geen houden aan. Mijn afscheidsspeech aan het adres van Ellis blijkt een paar maanden later nogal voorbarig want ze staat in augustus gewoon weer op het trainingsveld. Dat ze de laatste jaren op dinsdagavond regelmatig de training over moet slaan omdat ze ‘smiddags nog letterlijk krom loopt van de pijn is voor haar geen reden om de handdoek in de ring te gooien. Als er iemand van baalt dat ze niet kan trainen is Ellis het zelf wel, dus doet ze er op donderdag en zondag vaak nog een schepje bovenop. De pijn werd wel degelijk erger, maar de drang om te voetballen is groter.
Wat Ellis vooral zo speciaal maakt is de liefde voor het spelletje, de pure wil om te winnen en de haast obsessionele drang om te scoren.
Ellis is niet de uitgesproken sfeermaker van de groep. Ellis is niet degene die bij een kantinefeestje na de wedstrijd als eerste op tafel staat. Ellis is niet degene die in de kleedkamer de boel op scherp zet.
Ellis is degene die zich focust op de wedstrijd. Ellis is degene die na de wedstrijd een tosti en tomatensoep eet met haar twee zoontjes en vervolgens naar huis gaat. Ellis is degene die zich richt op haar eigen prestaties en dat in dienst van het elftal doet.
In alle jaren dat Ellis voetbalt gebeurt er van alles. Kampioenschappen, een bekerfinale, nieuwe speelsters, speelsters die stoppen, langdurige blessures, ontelbare feestjes. Trainers komen en trainers gaan. Één ding blijft echter hetzelfde; Ellis. Als moeder van twee blijft zij over in een kleedkamer waar one-night-stands en feestjes-tot-diep-in-de-nacht het onderwerp van gesprek zijn op zondagochtend. Als voetbaldier hoort zij wekelijks de lofuitingen aan het adres van haar medespeelsters. De razendsnelle goalgetter Lotte, Sigi de Alleskunner, de katachtige reflexen van Ellen… De complimenten na een gewonnen wedstrijd waaien maar zelden de kant van Ellis op. Daar is het haar ook helemaal niet om te doen, maar onterecht is het wel. Want wie met een tactisch oog naar de wedstrijden van Dames 1 kijkt ziet de stille kracht die Ellis heet, de spil in het grootste deel van de oranje aanvalsdrift.
Als aanspeelpunt blijkt zij haast niet te verdedigen voor haar vele tegenstanders. Ellis speelt een spel dat in de derde klasse damesvoetbal onbekend is. Verdedigers moeten dingen doen die ze nooit geleerd hebben. Moerse Boys Dames 1 profiteert.
Maar als het even kan duikt Ellis het liefste op in het vijandelijk strafschopgebied. Dat is haar oorspronkelijke territorium. Daar is ze het dichtst bij wat ze het liefste doet; scoren. Ook daar geen onnodige opsmuk of frivoliteiten. Geen fantastische afstandsschoten in de haak of geniale hakballetjes achter het standbeen. Ellis is daar als Ruud van Nistelrooij in zijn beste tijden. Scherp en altijd op de juiste plaats. Afzonderlijk van elkaar lijken het intikkertjes, als je alles bij elkaar optelt is het pure kwaliteit.
En dan, als Ellis scoort, is er eindelijk die emotie. Is er eindelijk de Ellis die zich uit. De vreugde is er bij elk doelpunt, de blijdschap alsof het haar eerste doelpunt is. Puur en oprecht. Geboren om te scoren. Bij een 8-0 overwinning zónder doelpunt van Ellis steekt ze haar teleurstelling niet onder stoelen of banken. “Jij moet friet halen vanavond” geeft Patrick haar mee. “Hoezo, van jou mag ik geen hele wedstrijd voetballen!” bijt Ellis terug, terwijl ze trekkebenend plaatsneemt op de bank na haar wissel in de 87e minuut…
Wat Ellis nu gaat doen weet ik niet. Ik kwam haar, toen zij twee jaar geleden al leek te moeten stoppen, een paar keer tegen bij Better Bodies en vroeg hoe het ging. “Op zich wel goed” was het antwoord, maar al snel werd dat aangevuld met “maar ja, je kunt niet winnen he. En ook niet scoren…” en daarmee was genoeg gezegd over haar fitness-avontuur.
Ellis wil gewoon voetballen maar Ellis stopt. Niet omdat het kan, maar omdat het moet.