Voor Moerse Boys, door Moerse Boys en (vaak) over Moerse Boys. Dat is Vakkie C in een notendop. Deze columnrubriek werd ooit bedacht om de ontstane Coronaleegte te vullen, maar heeft inmiddels een permanent karakter. Iedere zaterdagochtend kunt u in deze rubriek een column/verhaal/artikel lezen. Regelmatig staat onze club centraal, maar ook andere zaken in het leven passeren de revue. Vakkie C is leesvoer voor bij het ontbijt, tijdens het toiletbezoek of wanneer dan ook. Vandaag deel 66: Blikken hokjes.
Het is wellicht na mijn ouderlijk huis de plek waar ik het meest van mijn leven heb doorgebracht. Met het aantal uur kan je een kalenderjaar vullen. En in die voorbijgaande kalenderjaren leer je het kennen al is het je ouderlijk huis. Het gemis van een plek waar je van kindsbeen af kind aan huis was doet mij al 5 jaar voelen. Na mijn trek naar boven de Moerdijk mijmer ik weg bij gedachten aan dit alles.
Deel 6: Blikken hokjes
Vlak zodat een bal kon rollen. Misschien hier en daar een klein stuitje. Maar geen grote hobbels. Zeker geen akker. En er was altijd volop gras! Misschien soms een beetje lang. Maar geen kale plekken. Zeker geen woestijn. Bijna achteloos vanzelfsprekend was het altijd bespeelbaar. Misschien na flinke regenval ietwat modderig. Maar geen slijkpoel. Zeker geen moeras. Niets leek er invloed te hebben. Het weer, de jaren. Is er wel iets veranderd aan het C-veld sinds de betrekking van het sportpark in 1973?
10 presidenten en 15 regeringen heeft-ie overleefd. Van een catalogus doorbladeren vervolgens de order per post versturen en binnen één week tevreden je pakket ontvangen naar in de avond een app openen en een dag later ontevreden zijn dat het nog niet geleverd is. In dat mensenleven kan ik mij geen enkele aanpassing aan het veld herinneren. Misschien nieuwe doelnetten, een nieuw likje verf over de prullenbakken, maar dat is het wel.
De verweerde reling, die maar niet verder verweerde, en het hele veld omzoomde. Het leek wel of het hekwerk er al stond voor 1973 en dat het veld erin is aangelegd. Alsof er ooit drie rijen dik mensen stonden te dringen om op het uiterste hoekje van het sportpark zich te verdringen bij Moerse Boys 5-Sprundel 4.
Maar levert een bijveld dan geen verhalen op? Geen noemenswaardige wedstrijden? Ik zou haast instemmen. Wedstrijden van belang worden er niet vaak gespeeld. Hoewel het voor mij stiekem toch vaak het decor was van gedenkwaardige momenten en andere memorabele incidenten. Maar dan stond ik zelf op het veld. Er was echter niemand om dit alles gade te slaan. Want de mensen langs de kant van het C-veld zijn als het publiek bij het eerste optreden van een bandje op een dorpsbraderie vroeg op de middag. Verdwaalde zielen op zoek naar meer vertier dan staren naar een door de wind om zijn as tollende snoepwikkel. Of familie.
Picture or it didn’t happen. Dat principe gaat op voor het C-veld. Een prachtige actie daar met als resultaat de bal in de winkelhaak is voor mij als een niet geziene wielerklassieker. Kan niet mooi of spannend geweest zijn. Want ik heb het niet gezien. Als een enthousiast verhaal dat doodslaat bij een emotieloze ontvanger. Want je moet erbij geweest zijn.
Want was het ver. In het najaar zag je vanaf de kleedkamers soms het witte leer hoog in de lucht van het kijkgat tussen de kale struiken en de bladerloze bomen. Als het op de trampoline springende buurkind dat soms boven de schutting uitkomt. En tussen dat alles waren ook de twee blikvangers zichtbaar. Het enige waarvan je het vermoeden kreeg dat er een voetbalveld in de verte laag.
De twee knaloranje metalen dugouts. Wat was het heerlijk om daar een bal tegenaan te knallen. Alleen dat geluid deed elders op het sportpark vermoeden dat er nog een wedstrijd gespeeld werd. De witte autonummerborden met ‘GASTEN’. De grijze grondverf aan de binnenzijde. Houten latten in de breedte die plaats bood aan zowat ieder reserveteam in West-Brabant.
Maar sterren komen en sterren gaan. Alleen het C-veld blijft bestaan.